De geschiedenis van Parijs overspant zo’n 23 eeuwen. Het zijn voornamelijk turbulente eeuwen, waarin de positie van Parijs op economisch, politiek, cultureel en wetenschappelijk gebied steeds dominanter wordt, zowel binnen Frankrijk als daarbuiten.
De stad Parijs is in de 3e eeuw voor Christus gesticht door de stam de Parisii. Zij vestigden zich op het Île de la Cité. In 52 v.Chr. veroverden de Romeinen de nederzetting, waarop Julius Ceasar het de naam Lutetia gaf. Onder de Romeinen breidde de plaats zich sterk uit op de linkeroever van de Seine. In de 4e eeuw krijgt de stad de naam van haar bewoners: Parijs.
In 508 maakt Clovis, koning der Franken, Parijs tot de hoofdstad van zijn rijk. Dit blijft zo tot het begin van de 8e eeuw, als Karel de Grote zich vestigt in Aken. Hierna raakt de stad enigzins in de versukkeling, waarbij het vijf keer word aangevallen door de Noormannen.
Parijs krijgt vorm
Vanaf 987 is Parijs weer hoofstad en begint het langzaam de vorm te krijgen die nu ook nog is te herkennen. In de tweede helft van de 12e eeuw wordt begonnen met de bouw van de Notre Dame en het Louvre. De Sorbonne wordt in de eerste helft van de 13e eeuw opgericht, en bouwt een geweldige reputatie op. De markt in Les Halles krijgt vorm, en het inwoneraantal van Parijs groeit naar 200.000.
Onder Lodewijk XIV groeit Parijs explosief. De stad breidt sterk uit, telt een half miljoen inwoners en wordt steeds meer het culturele centrum van Frankrijk. Lodewijk XIV zelf kiest er echter voor om zijn hofhouding in Versailles te vestigen.
Franse Revolutie
Op 14 juli 1789 wordt de Bastille bestormd, het begin van de Franse Revolutie. En ook het begin van een zwarte bladzijde voor Parijs, vol geweld en bloedvergieten.
Tijdens de industriële revolutie groeit Parijs verder. In de tweede helft van de 19e eeuw wordt Parijs in opdracht van Napoleon III grootscheeps verbouwd door baron Haussmann. Complete huizenblokken worden gesloopt om brede boulevards en parken als het Bois de Boulogne en het Parc des Buttes Chaumont aan te leggen. Dit maakt grotendeels een eind aan het middeleeuwse karakter van de stad.
Belle époque
In het belle époque (1890-1914) is Parijs het middelpunt van de wereld. De wereldtentoonstelling wordt in 1889 gehouden, de eerste metrolijnen worden aangelegd, nieuwe kunstvormen als het impressionisme en art nouveau dienen zich aan. De eerste can-candanseressen geven hun optredens in nachtclub Moulin Rouge. Parijs wordt beschouwd als het symbool van elegantie en goede smaak en door anderen als het symbool van zedelijk verval.
De Eerste Wereldoorlog maakt hier echter een einde aan en het zal tot na de Tweede Wereldoorlog duren voordat Parijs weer wat van haar oude joie de vivre terugheeft. Maar de kiem tot sociale spanningen wordt ook gelegd: vanaf de jaren ’60 emigreren miljoenen bewoners van Frankrijks voormalige koloniën naar het land, en een groot gedeelte hiervan komt terecht in de banlieus, de Parijse voorsteden.
Tijdens het presidentschap van François Mitterand (1981-1995) krijgt Parijs opnieuw een ander gezicht. De glazen pyramide bij het Louvre wordt gebouwd, evenals de Grande Arche de la Défense en de Opéra de Bastille.
Vandaag
Vandaag de dag is Parijs een bruisende metropool met 2,2 miljoen inwoners (ruim 11 miljoen inclusief de voorsteden). De stad heeft veel verschillende gezichten: van chique in de rue St. Honoré tot het marginale bestaan van immigranten in de banlieus. Van de enorme collectie klassieke kunst in het Louvre tot de hypermoderne kantoortorens in La Défense. Van het wereldvermaarde ballet in de Opéra Garnier tot de hipste clubs. Van intellectualisme rond de Sorbonne tot de schimmige stripclubs rond de Place Pigalle. Het maakt de stad levendig, verrassend, boeiend en de moeite waard om te ontdekken.